Total read books on site: You can read its for free! |
Produced by an anonymous Project volunteer. +--------------------------------------------------------------+ | | | OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER: | | | | Dit boek is een vertaling uit het engels van «Church Folks: | | being practical studies in congregational life" van Ian | | Maclaren, pseudoniem van John Watson. | | | | De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, | | verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te | | moderniseren. | | | | Bladzijde-nummering is verwijderd. Afgebroken woorden aan | | het einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. | | | | In dit boek worden lage en hoge aanhalingstekens gebruikt. | | Deze zijn respectievelijk aangegeven als «aanhalingstekens". | | | | De in het origineel als cursief weergegeven tekst is in dit | | e-boek weergegeven als _cursief_. | | | | Overduidelijke inconsistenties, druk- en spelfouten in het | | origineel zijn gecorrigeerd. | | | | Aan het eind van het boek volgt een overzicht van de | | aangebrachte correcties. | | | +--------------------------------------------------------------+ DE DOMINEE EN ZIJN GEMEENTE. De Dominee en zijn Gemeente VAN IAN MACLAREN Schrijver van: «Harten van Goud", «Zielenadel" enz. DOOR W. VAN NES. TWEEDE DRUK. ROTTERDAM, J. M. BREDÉE'S BOEKHANDEL EN UITGEVERS-MIJ. N.V. DRUKKERIJ V/H KOCH & KNUTTEL--GOUDA. INLEIDING. In dit werkje, tintelend van humor en stralend van, soms achter bittere ironie, op vlijmend sarcasme af, verborgen, liefde voor Kerk en Gemeente, geeft de ook in Nederland geliefde Engelsche predikant ons een kijkje achter de schermen van het kerkelijk leven in zijn land. Het kerkelijk leven in Engeland verschilt in vele opzichten van het onze; de positie van den predikant, zijne verhouding tot de Gemeente is in vele gevallen geheel anders dan ten onzent; maar.... waar het er voornamelijk op aankomt èn predikant èn lidmaten te beschouwen als menschen met al hun deugden en gebreken, met al hun grootheid der ziel, gepaard soms aan kleinheid van geest, met al hun uitwendigen tooi van vormen naast gemis vaak aan degelijken inhoud--daar vallen die onderscheidingen weg en komen punten van overeenkomst aan het licht, die den lezers dit boek tot een aangename, leerrijke, stichtende--zij het niet stichtelijke--lectuur zullen maken. Moge het Gode behagen dit geschrift zijn weg te doen vinden tot vele harten en hoofden! _De Vertaler_, W. VAN NES. INHOUD. Hoofdst. Bladz. I. Hoe men het meeste nut trekt van een preek 1 II. Hoe een Gemeente haar dominee tot de grootste volkomenheid brengt 19 III. Het «candy-pull" stelsel 37 IV. De oproermaker in de kerk 55 V. Bejaarde predikanten 71 VI. De dominee en het kerkorgel 87 VII. Een eigen bank 107 VIII. De fatsoenlijke bedelaars in onze kerken 123 IX. Is de dominee een leeglooper? 141 X. Vacantie 160 XI. Hoe een dominee herleefde 180 I. HOE MEN HET MEESTE NUT TREKT VAN EEN PREEK. Om het rechte nut van een preek te hebben, moeten twee personen samenwerken en waar een van beiden zijn werk niet goed doet, daar is de preek mislukt. De eene is de man, die haar voordraagt en de andere, de vrouw of man, die haar hoort; terwijl er bijna even veel kunst is in het goed luisteren naar een toespraak als in het samenstellen ervan. Practische oefening is de eerste eisch voor den hoorder, want het is een feit, dat hij, die geregeld een kerk bezoekt, niet alleen meer hoort, maar ook beter volgt dan wie zoo maar eens om de twee maanden een kijkje komt nemen. Het spreekt van zelf, dat, indien de predikant een paar koperen longen heeft en de hoorder niet stokdoof is, deze, al komt hij maar zelden in de kerk, toch elk woord van den spreker kan opvangen; maar er is eenig onderscheid tusschen een stoomfluit, die binnen een gegeven kring doordringt tot elk oor zonder onderscheid en een muziekinstrument, welks geluid slechts gewaardeerd kan worden door geoefende hoorders. De stem van een bevoegd spreker is niet zoo zeer enkel geluid, maar zij is veel meer muziek, met fijne afwisselingen van toon en teedere buigingen der stem; de wijze, waarop hij een woord uitspreekt, verklaart de beteekenis, die hij eraan hecht; de opslag zijner oogen beteekent een aandoening, die hij ondervindt en wil opwekken; de strengheid zijner woorden wordt verzacht door het gevoelvolle van den klank; zijn loflied klinkt liefelijker door de innigheid, waarmee het wordt voorgedragen. Het oor van een vreemdeling kan zulke onderscheidingen niet maken; men moet gewoon zijn aan den spreker om de volle waarde van elke handbeweging, elke verandering van toon te gevoelen. Daarenboven, elk spreker, die waard is te worden aangehoord, schept zich een eigen atmosfeer en men kan zich daarin niet op zijn gemak gevoelen zonder geacclimatiseerd te zijn. De spreker heeft zijn eigen standpunt, en men moet zich daarop plaatsen om met hem te kunnen mee denken; elk woord wordt gefiltreerd in zijn geest en men moet dien geest kennen om de werking ervan te begrijpen. Toevallige hoorders zijn als in een doolhof zonder gids, maar de vrienden des sprekers gevoelen zich tehuis. «Hij zei dit of dat," beweert de toevallige bezoeker. «O ja," antwoordt de deskundige, «maar als hij dat zegt, beteekent het iets meer." Misschien zou men kunnen zeggen, dat de hoofdvoorwaarde voor goed hooren is, dat men den spreker kent, zijn eigen manier van werken, zijn geliefkoosde studiën, zijn onbewuste vooroordeelen, zijn bijzondere boodschap, en die kennis kan alleen verkregen worden door voortgezet hooren. Een dominee openbaart zich niet in zijn eigenlijke kracht in het particuliere leven: dat doet hij op den preekstoel. Wanneer men hem des Zaterdags op de straat ontmoet, dan spreekt hij over het weer of over een boek en verbergt zich, zooals trouwens elk degelijk man doet, achter een alledaagsch onderhoud; des Zondags, zonder het te weten, laat hij zijn masker vallen, totdat gij zijn karakter kunt doorgronden en in zijn ziel lezen. Er zijn natuurlijk sommige mannen, die in hun preeken even min zich bloot leggen als in hun gesprekken; maar in dat geval verliezen de hoorders er niets bij: dezulken hebben geen persoonlijkheid te openbaren, het zijn eenvoudig leeken in een geestelijk kleed gestoken. Men heeft een maand noodig om te gewennen aan een paar zware, nieuwe laarzen en ten minste zes maanden om gemakkelijk te zitten in een nieuwen studeerstoel; een jaar van herhaald bezoek wordt geëischt om op zijn gemak te komen met een nieuwen predikant; maar dan loont het genot ook de moeite. Het tweede voorschrift is aandacht, wat hierop neerkomt, dat een hoorder zijn lichaam in de kerk in dienst moet stellen van zijn ziel. Het kan wel zijn, dat menschen luisteren, terwijl zij bewegingloos en met gesloten oogen neerzitten en velen verklaren die houding door te zeggen, dat zij zich op die wijze onttrekken aan een afleidende omgeving, maar in dat geval behooren zij dan toch van tijd tot tijd eens teeken van leven te geven, al was het maar om den spreker gerust te stellen en de omgeving te behoeden voor de zonde van een liefdeloos oordeel. Er zijn gemeenten in Schotland, waar een derde gedeelte van de hoorders schijnt te slapen; maar de predikant krijgt later de zekerheid, dat diezelfde hoorders het beste verslag van de preek en de scherpste beoordeeling van zijn rechtzinnigheid kunnen geven. Maar men kan niet zeggen, dat zij nu juist een opwekkend schouwspel opleveren voor den spreker en deze komt vaak in de verzoeking eens iets onrechtzinnigs te zeggen om ze daardoor te dwingen eenig bewijs van belangstelling te geven. Indien iemand daarentegen behept is met den boozen geest van rusteloosheid, die hem ertoe brengt geen oogenblik stil te zitten, hem nu eens doet opstaan en een poosje later weer onder de bank weg doet duiken, dan behoort zoo'n man zich thuis te oefenen om zijn kwelgeest de baas te worden of hij moet ergens gaan zitten, waar hij kan luisteren zonder gezien te worden. Ook is het alles behalve dienstig om goed te hooren, wanneer een man zijn armen over elkaar slaat en achter in zijn bank leunt als iemand, die, wetende dat er een zware beproeving boven zijn hoofd hangt, een vast besluit neemt om ten einde toe stand te houden. Een spreker zal misschien heel vaak de aandacht vestigen op het edele leger der martelaars, maar hij wenscht toch liefst geen troep martelaars in zijn eigen kerk toe te spreken. Niets is zeker ontmoedigender voor een spreker--zelfs zóó dat de woorden besterven op zijn lippen en dat hij zijn gedachten niet geregeld kan uitdrukken--aan een gehoor, dat alle kenteekenen draagt van bestudeerde onachtzaamheid en niets is meer bezielend voor hem dan een onafgebroken rij van meelevende gezichten. Dan volgt de eisch, dat de hoorder zijn gedachten bepaalt bij het behandelde onderwerp en hier heeft de geoefende hoorder een zeer groot voordeel. Pages: | 1 | | 2 | | 3 | | 4 | | 5 | | 6 | | 7 | | 8 | | 9 | | 10 | | 11 | | 12 | | 13 | | 14 | | 15 | | 16 | | 17 | | 18 | | 19 | | 20 | | Next | |
Your last read book: You dont read books at this site. |